Wanneer je gescheiden bent en jij en je ex-partner gezamenlijk het gezag over minderjarige kinderen uitoefenen, heb je, als je op vakantie wilt met je kinderen, toestemming nodig van je ex-partner. Je moet daarbij je ex-partner informeren over waar je verblijft en hoe lang je weggaat. Om aan te tonen dat de andere ouder inderdaad toestemming heeft gegeven om samen met de kinderen op reis te gaan, kan je gebruik maken van het formulier “Toestemming reizen met minderjarige naar het buitenland”, te downloaden op de website van de rijksoverheid: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/formulieren/2014/02/06/formulier-toestemming-reizen-met-minderjarige-naar-het-buitenland. Het formulier is overigens niet verplicht maar zorgt wel voor een snellere grenscontrole.

Het kan voor lastige situaties zorgen als je ex-partner weigert deze toestemming te geven. Besluit je om, ondanks het ontbreken van toestemming van je ex-partner, toch met je kinderen op vakantie naar het buitenland te gaan, dan maak je je in beginsel schuldig aan een strafbaar feit, namelijk onttrekking aan het gezag van de andere ouder en (internationale) kinderontvoering. Er is een mogelijkheid om deze toestemming toch te krijgen.

 

Vervangende toestemming van de rechter

Als jullie er in onderling overleg of via mediation niet uitkomen, is het mogelijk om de rechter te verzoeken vervangende toestemming te verlenen voor de vakantie met je kinderen. Voor deze procedure moet een advocaat worden ingeschakeld. De procedure zal enige tijd duren, waardoor het verstandig is om op tijd te beginnen. Het is daarnaast mogelijk om de procedure in een kort geding te starten, maar ook dit zal een aantal weken duren.

De rechter zal de omstandigheden van het geval afwegen bij het maken van zijn beslissing. Hij zal hierbij rekening houden met het risico van het niet terugkeren van de kinderen en eventuele familiebanden in het land van bestemming. Daarnaast zal er worden gekeken naar vaste banden van de ouder met Nederland. Wanneer de ouder bijvoorbeeld een huis en een baan in Nederland heeft, zal de kans kleiner zijn dat hij niet terugkeert. De rechter kan voorts rekening houden met de mogelijkheid tot teruggeleiding, indien de ouder het kind zonder toestemming langer in het buitenland houdt (zie de uitspraak van de Rechtbank Overijssel d.d. 2 januari 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:315). Op grond van het Haags Kinderbeschermingsverdrag is er namelijk een teruggeleidingsprocedure. Wanneer de rechter oordeelt dat er geen gevaar is voor ontvoering, zal hij vervangende toestemming verlenen. Het bewijs van deze toestemming moet je meenemen op vakantie, zodat je dit kunt tonen bij eventuele controles bij de grens en op het vliegveld.

 

Het verzoek tot vervangende toestemming kan ook worden afgewezen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de veiligheid van het kind in het geding kan zijn. Hierdoor kan de ouder op goede gronden zijn medewerking weigeren (zie de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland d.d. 8 augustus 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5804).

 

Geen gezamenlijk gezag

Wanneer jullie geen gezamenlijk gezag uitoefenen, heb je geen toestemming van je ex-partner nodig. Het is dan wel belangrijk om in het bezit te zijn van de juiste formulieren, zodat je kunt aantonen dat je alleen het gezag hebt en je dus geen toestemming nodig hebt. Dit kun je bewijzen met de volgende formulieren:

  • Een uittreksel van de gemeenschappelijke basisregistratie (BRP) van het kind met daarop de oudergegevens.
  • Een uittreksel van de gemeentelijke basisregistratie (BRP) van de moeder waarop de burgerlijke staat van de moeder vermeld is.
  • Een uittreksel uit het gezagsregister.

 

Jurisprudentie vervangende toestemming vakantie met kinderen

 

Hierin volgt een samenvatting van een drietal uitspraken waarin het verzoek om vervangende toestemming om samen met de kinderen op vakantie te gaan is afgewezen dan wel is toegewezen:

 

  1. Uitspraak Rechtbank Noord-Nederland d.d. 8 augustus 2016, ECLI:NL:RBNNE:2016:5804

In deze zaak wilde moeder met haar partner en kind op vakantie naar Bodrum, Turkije (een toeristenoord). Partijen zijn voormalige partners, met het gezamenlijk gezag over hun minderjarig kind. Vader gaf aanvankelijk aan toestemming te verlenen voor de vakantie, maar heeft dit later geweigerd in verband met de couppoging in Turkije in juli 2016. Het verzoek om vervangende toestemming werd afgewezen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken had eerder gewezen op een verhoogd risico van terroristische aanslagen in het gehele land. Daarmee was voldoende aannemelijk dat de veiligheid van het kind in het geding kon zijn en dat de vader op goede gronden zijn medewerking kon weigeren. De vorderingen van de vrouw werden afgewezen.

 

  1. Uitspraak Rechtbank Limburg d.d. 15 juli 2015, ECLI:NL:RBLIM:2015:5983

De voorzieningenrechter stelde voorop dat aanleiding bestaat de door de vrouw benodigde toestemming voor een vakantie met de kinderen te vervangen door de toestemming van de voorzieningenrechter, wanneer de man door vast te blijven houden aan zijn weigering misbruik zou maken van zijn bevoegdheid. Daarvan zou sprake zijn indien de man geen enkel te respecteren belang nastreeft of wanneer hij, in aanmerking nemende onevenredigheid tussen het door hem gestelde belang en het belang van de kinderen bij een vakantie in redelijkheid niet tot uitoefening van dat recht heeft kunnen komen. De man voerde  voorts aan dat hij vreesde dat de vrouw in het land van bestemming in een psychose zal geraken, omdat zij hier geen begeleiding heeft. De voorzieningenrechter achtte dit onvoldoende concreet om de vrouw en de kinderen de reis te onthouden. De doorgemaakte psychose heeft er immers niet aan in de weg gestaan dat zij zelf voor de kinderen heeft gezorgd. Dat de vrouw een burn-out heeft gehad, en wellicht een begin van een psychose, zoals de man stelde, is niet aannemelijk geworden. De vrouw is gedurende de geplande vakantie niet op zichzelf aangewezen. De voorzieningenrechter verleende aan de vrouw vervangende toestemming om met de minderjarige kinderen op vakantie te gaan.

 

  1. Uitspraak Rechtbank Overijssel d.d. 2 januari 2018, ECLI:NL:RBOVE:2018:315

In deze zaak verzocht de vrouw toestemming voor een vakantie voor de duur van minimaal twee weken. De man vreest dat de moeder het kind langer in [land] houdt en weigert met haar terug te komen, nu zij dit in het verleden ook heeft gedaan. Daarnaast verblijft het kind volgens de man in een drugsomgeving en is hij bang dat het kind voor drugs tussen Nederland en [land] dient te gaan pendelen. Hij vindt de gevaren voor het kind zo groot dat hij geen toestemming verleent. De rechtbank is van oordeel dat het de vrouw vrij dient te staan om samen met het kind naar het buitenland te gaan voor een vakantie. De rechtbank heeft begrip voor de angst van de vader dat moeder met het kind in [land] blijft. Moeder heeft ter zitting uitdrukkelijk verklaard dat het voor de toekomst van het kind beter is om in Nederland te zijn en dat zij uitsluitend voor een vakantie naar haar familie in [land] wil. Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende reden om te veronderstellen dat de vrouw zich met het kind zonder toestemming van de man in het buitenland zal gaan vestigen. Bovendien zal het kind, indien moeder haar zonder toestemming van vader langer in [land] zou laten verblijven, op vaders verzoek in het kader van een teruggeleidingsprocedure op grond van het Haags Kinderbeschermingsverdrag onverwijld teruggeleid worden vanuit [land] naar Nederland. Vaders angst voor ontvoering is onvoldoende gegrond. De rechtbank zal vervangende toestemming verlenen, nu dit in het belang van het kind wenselijk is.